Als tiener ging ik op vrije dagen quasi elke dag voetballen op het pleintje achter de Hoefkamp. Tussen het voetballen door zaten we op de bankjes. Soms met een beetje muziek. Af en toe kwam een mama van één van de vriendjes ons wat water geven. Gelukkig kwam die mama maar af en toe. Want als er zo een paar volwassenen op een bankje naar ons stonden te kijken dan vonden we dat ook wel maar iets raar. Soms sprak er al eens een buurman ons aan omdat we voor de zoveelste keer een bal over de omheining hadden getrapt en zijn plantjes er nogal onder leden. Doorgaans kwam diezelfde man ‘s avonds nog een babbel doen als hij met zijn hond ging wandelen. Eén keer had ik echt ook wel ruzie met hem. Hij wilde mijn bal niet terug geven. Ik moest maar eens met mijn ouders tot bij hem komen. Hij ging eens goed zijn gedacht zeggen. Ik was echt boos.
Afgelopen maandag stemde de voltallige gemeenteraad van Dilsen-Stokkem een aanpassing van het GAS-boete reglement goed. Minderjarigen kunnen voortaan ook een GAS-boete krijgen. Dat kan in de vorm van geld of in de vorm van 15u gemeenschapsdienst. Persoonlijk vind ik dat in deze tijden ook wel een goed idee. Het is ook goed dat het vooraf werd doorgesproken met de Jeugdraad. We moeten echter verder gaan en op alle elementen werken.
Naast de repressie is er werk nodig op vele fronten. Wie gaat er eens met die jongeren praten en preventief aan het werk? Voorkomen is immers beter dan genezen. Zo kan ik me wel voorstellen dat een deel van het getoonde gedrag het gevolg is van verveling. Door in te zetten op een actievere benadering vanuit de verenigingen en deze vanuit het beleid te ondersteunen zorgen we voor alternatieven. Jongeren die werken, leren, sporten of bij een jeugdvereniging bezig zijn zorgen immers niet voor overlast.
Wat met het toezicht? Dat kan uitgevoerd worden door de politie en buurtwerkers maar we weten ook dat dat vervelend is en soms ook provocerend. Kunnen we samen niet op zoek naar alternatieven? In Utrecht zag ik zo een alternatief waarin jongeren zelf betrokken worden in dit alternatief en elkaar helpen. (lees: jongeren op straat).
Net zoals mijn pleintje op de hoefkamp denk ik dat we op zoek moeten naar officiële hangplekken. Dat doe je niet door een centrumplein in te richten want mensen gaan niet willen dat jongeren die ruimte claimen. Inzetten op de verschillende pleintjes die we hebben, zorgen voor een bijhorend veldje met wat sportgelegenheid en een paar bankjes. Ook zeker zorg dragen voor verzorgde vuilbakjes of uiteraard een goaltje kan bijdragen. Zo’n ruimtes hebben we. Daar voldoende zorg voor dragen en deze niet opgeven voor een volgend immo-project. In die zin vind ik de keuze van verder bouwen aan de Vrietselbeek een fundamenteel foute keuze. Dit motiveren vanuit meer “sociale controle” is een nog foutere keuze. Maak daar een leuke plek voor jongeren van en activeer de inwoners rond dat plein. De ruimte inkrimpen zal enkel de overlast vergroten.
Maar in de eerste plaats moeten we onszelf en de ouders van die jongeren bewust maken van het probleem. Niet enkel inzetten op korte termijn symptoombestrijding maar veel meer geloven in het bestrijden van de oorzaak.
Met een beetje kwade wil had de buurman ons kunnen uitschelden als hangjongere. En we bezorgden hem zeker overlast als de bal over de omheining vloog. Dat heeft hij aan mijn papa uitgelegd en ik kreeg eens goed onder mijn voeten. Van mijn zakgeld kocht ik een paar plantjes voor in zijn tuin en ik ben die gaan planten. De keren daarna was ik vanzelf wel voorzichtiger. Mijn ouders spraken mij aan op mijn verantwoordelijkheid, een GAS-boete had ik daar niet voor nodig.
Maar voor ik het vergeet: wie is er al eens met die jongeren gaan praten?